Woordbeeldtoon-programma “Langs Kronkelwonderwegen”
Een kunstzinnige impuls of gedachte kan worden weergegeven in woord, beeld of toon. In het onderhavige programma gebeurt dat af en toe in alle drie tegelijk.
Het is een aaneen-gecomponeerde Nederlandstalige liederencyclus met een pianobegeleiding in (laat)romantische stijl en kan worden gebracht (1) als concertje sec, (2) met bijbehorende beelden op powerpoint en (3) tezamen met de originele tekeningen en schilderijen geëxposeerd op het podium.
Duur: een uur
Uit het “weetdeel” (zie inhoud verderop) :
Het leven beschouwd vanuit het oogpunt van de geslachtscel:
Uit het “beleefdeel”:
Inhoud
Op het podium staan twee rotsen: de een staat voor het weten, de ander voor het beleven. Tussen de rotsen gaapt een kloof, want weten en beleven dissoneren vaak. Neem bijvoorbeeld de evolutietheorie die als weetje ieder plan, ieder doel en iedere zin van het leven weerlegt, terwijl het in onze beleving juist zindert van zin, doel en plan.
Na de ouverture klimmen we langs het weten omhoog in een lied waarin de mens langs utilitaristische weg wordt ontleed. Er wordt steeds verder ingezoomd: op de mens, de cel der cellen, het gen der genen en ten slotte op (sub)atomair niveau. Boven gekomen treffen we Ada (een uiterst lucide schoonheid zoals beschreven in de gelijknamige roman van Nabokov). Ze staat met haar ene been op de ene en met haar andere op de andere rots. Zo vormt ze een bijzondere brug tussen weten en beleven en wel in die zin dat ze de kloof bewaakt: ze houdt het weten zuiver en het beleven rijk door te voorkomen dat het weten zich naar het beleven voegt (cognitieve dissonantiereductie) en het beleven zich naar het weten (verdringing).
Via het lied “Ada” steken we over naar het beleven en dalen af. Alle belevingsvormen passeren de revue: mémoire involontaire (reminiscenties), mémoire volontaire (het graven in het geheugen), de surimpression (Prousts extratemporele gemeenschappelijke essentie van gewaarwordingen uit heden en verleden), dromen, dagdromen, verbeelding en de perceptie van een werkelijkheid buiten onszelf (beleven naar waarneming). Vervolgens blijkt op zeker moment in die werkelijkheid de aanvankelijk imaginaire Ada wel degenlijk te bestaan, maar het scheidingsprincipe dat ze voorstaat en op grond waarvan ze wordt bewonderd, richt zich tegen haarzelf (asyngamie: de onmogelijkheid tot kruizen door verschil in bloeiperiode). Toch brengt die laatste vorm van beleven naar waarneming ons deze troost: er bestaat een werkelijkheid die mooier is, die verder reikt dan ons voorstellingsvermogen vermag!
Wel moet, en dat vormt het daadkrachtig besluit van alle mijmeringen, de waarneming een handje geholpen worden. Het oog van Nabokov moet gepositioneerd, de herinneringen van Proust moeten worden aangemaakt. Kortom men dient de wereld in te trekken. Die daad moet gesteld!
Dit alles klinkt misschien cerebraal en intellectualistisch, maar de werkelijkheid is dat het programma de volgende omschrijving het beste past: oog- en vooral oorstrelend.
Opbouw:
Ouverture
De kant van het weten
De cel der cellen
Het gen der genen
Stof
Binden door te scheiden
Op zoek naar Ada
De kant van het beleven
De reminiscentie
De gewilde herinnering
De surimpression
De droom
De dagdroom
De verbeelding
Ada gevonden
De waarneming “en passant”
De onderzoekende waarneming
(Voor de volledige tekst, afbeeldingen en uitgebreid notenapparaat: zie onder liedteksten.)